De visproblemen

Wild gevangen vis

Met wild gevangen vis worden wereldwijd miljoenen mensen van voedsel voorzien. Om dit ook voor toekomstige generaties mogelijk te maken, is het belangrijk dat er op een verantwoorde manier omgegaan wordt met de wateren waarin gevist wordt. Dit is helaas niet altijd het geval. Op deze pagina beschrijven we de drie grootste problemen die spelen rondom wild gevangen vis: overbevissing, schade aan de zeebodem en bijvangst.

Overbevissing

Het eerste grote probleem van wild gevangen vis is overbevissing. Een vissoort is overbevist wanneer jaarlijks meer vis wordt weggevangen dan dat erbij kan komen, met een daling van de vispopulatie tot gevolg. Als er niet tijdig corrigerende maatregelen worden genomen, bestaat er het risico dat het visbestand in gevaar komt en uiteindelijk zelfs uitsterft.

Een voorbeeld van een maatregel voor overbevissing is het instellen van een visquota. Alle leden binnen de Europese Unie dienen zich hieraan te houden en mogen niet meer vissen dan het quota voorschrijft. De visquota worden elk jaar in december bepaald.

Schade aan de zeebodem

Het tweede probleem richt zich op de schade die bepaalde vangstmethoden hebben op de zeebodem. Door het langdurig gebruik van schadelijke vangstmethoden, zoals boomkorren en bodemottertrawls, wordt het bodemleven verstoord en beschadigd. Zeeanemonen en koralen kunnen niet meer groeien en de soortensamenstelling verandert aanzienlijk.

Dit is bijvoorbeeld het geval in de zuidelijke Noordzee. Door langdurig gebruik van schadelijke vangstmethoden zijn hele zeebodems omgevormd tot zandvlaktes. Het is weliswaar nog steeds goede visgrond voor platvis, maar veel andere soorten zijn verdwenen. Door over te stappen op vangstmethoden die de bodem niet beschadigen en kwetsbare gebieden te vermijden, kunnen de negatieve effecten op de zeebodem worden verlicht.

Bijvangst

Veel vissers gebruiken vangsttechnieken die niet selectief zijn en dat leidt tot veel bijvangst. Een deel van deze bijvangst bestaat uit dolfijnen, haaien en schildpadden. Het andere deel bestaat uit vissoorten die prima gegeten kunnen worden, maar teruggegooid worden omdat de marktwaarde laag ligt. De overlevingskans van deze ‘discards’ is slechts 15 tot 30 procent. Door als consument of als ondernemer wat vaker te kiezen voor bijvangstvissen, stijgt de marktwaarde en is het voor vissers rendabeler om ook deze onderbenutte soorten mee aan land te nemen.

Klik hier als je precies wilt weten welke vissoorten onderbenut zijn en gespecificeerd worden als ‘bijvangst’.