“Babyvisjes” moeten in de eerste plaats niet gevangen worden

Kottervissersstichting Eendracht Maakt Kracht (EMK) heeft van “babyvisjes” een symbool gemaakt in haar strijd tegen de aanlandplicht. Die maatregel houdt in dat ‘ondermaatse’, kleine vis niet langer overboord gezet mag worden. Dat is een groot probleem voor de sector. Good Fish Foundation vindt dat vissers moeten stoppen met actievoeren tegen de maatregel. In plaats daarvan moeten zij hun energie gebruiken voor het ontwikkelen van selectievere vismethoden.

70.000 ton bijvangst
Vissers vinden dat ze erg goed bezig zijn. Daar zijn we het niet mee eens. Er worden nog steeds bizarre hoeveelheden vis overboord gegooid. In de Nederlandse bodemvisserij 70 duizend ton per jaar, tussen 2011 en 2014. Dan hebben we het alleen over de verkoopbare vis, zeesterren en andere niet eetbare soorten zijn in deze schatting niet meegeteld.  En de brandstof gehalveerd? Even de feiten op een rij. Eerst werd er vijf liter diesel per kilo aangelande vis gebruikt, nu nog ruim twee en een half. Zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Spartelen
De aanlandplicht kost de vissers veel geld. Door het volume dat de ondermaatse vis aan boord inneemt is er minder plaats aan boord voor verhandelbare vis. Ook is er extra personeel nodig voor bijkomend sorteerwerk. De vissers voeren sinds afgelopen zomer actie om het publiek ervan te doordringen dat het aanlanden van “babyvisjes” een “stupide maatregel” is. Volgens EMK overleeft na teruggooi een aanzienlijk deel van de ondermaatse vis. Want, schrijft de stichting op haar website, “bij de verwerking liggen al die visjes te spartelen waardoor ze uiteindelijk levend terug in zee gezet worden.”

Verwondingen
En daar slaan de vissers de plank mis. Want betekent “levend terug in zee gezet worden” ook dat de vissen overleven? Dat hangt sterk af van de omstandigheden. Het maakt bijvoorbeeld uit of je een visnet dertig minuten over de bodem sleept, of twee-en-een-half of zelfs vier uur. Hoe je met een vis omgaat en hoe lang het duurt voordat hij weer terug in zee ligt speelt ook mee. En de weersomstandigheden, het seizoen. Vissen raken beschadigd in de netten en tijdens het sorteerproces. Opgelopen wonden en bloedingen, maar ook beschadiging van de slijmlaag of verlies van schubben kunnen voor een vis uiteindelijk dodelijk zijn, zelfs als ze nog spartelen wanneer ze teruggezet worden. Terug in de zee wordt bovendien een aanzienlijk deel van de “babyvisjes” opgegeten door meeuwen en andere aaseters.

Zeven van de tien visjes sterven alsnog
Er is nog weinig wetenschappelijk kennis over de overlevingskans van teruggezette ondermaatse vis. Uit onderzoek blijkt al wel dat de overlevingskansen voor die vis, afhankelijk van de omstandigheden, laag tot zeer laag liggen. De meest positieve studies laten zien dat gemiddeld slechts drie van de tien teruggezette vissen overleven, beschrijft Adriaan Rijnsdorp in zijn boek ‘Schol in de Noordzee’. Voor veel vissoorten liggen die percentages waarschijnlijk lager. Het overgrote deel van die teruggezette “babyvisjes” gaat dus dood.

Vermijd het vangen van “babyvisjes”
Vang je die “babyvisjes” niet, dan overleven ze allemaal. En op een andere manier vissen, waardoor je voornamelijk maatse, eetbare vis vangt en dus veel minder verspilt, dat is nu precies het doel van de aanlandplicht.